Steeds meer mensen werken op wisselende werkplekken. Men heeft bijvoorbeeld een werkplek op kantoor, thuis en bij een opdrachtgever. Een probleem dat dit met zich mee kan brengen is dat je een werkplek hebt die niet goed op jou is afgestemd. Met als gevolg een verhoogd risico op RSI, rugklachten, nekklachten en schouderklachten. Hoe zorg je ervoor dat je op iedere werkplek goed kunt zitten? Hier een aantal tips:
Zorg ervoor dat op al je werkplekken een goede bureaustoel staat. De belangrijkste eigenschappen van een bureaustoel zijn: makkelijk in hoogte verstelbaar, een rugleuning die de rug goed ondersteunt als je recht zit en armleuningen die niet in de weg zitten. Vaak komt het voor dat de rugleuning niet goed af te stellen is omdat deze te veel naar achteren wegbuigt. De meeste mensen hebben baat bij een stoel met een rechte rugleuning.
Als je een goede stoel gevonden hebt, is het wel zo handig om op iedere werkplek zo’n stoel te hebben. Tenzij je het geen probleem vindt om hem steeds mee te nemen.
Zorg voor een in hoogte verstelbaar bureau, of een bureau dat sowieso op de goede hoogte staat. Als je een werkplek deelt met een of meerdere collega’s dan is het noodzakelijk om een bureau te hebben dat je snel en makkelijk in hoogte kunt verstellen. Er zijn elektrische, maar er bestaan ook bureaus met een slinger (dat laatste is goedkoper en even makkelijk).
Zet je monitor overal op de juiste hoogte. Hiervoor kun je een beeldschermverhoger gebruiken of bijvoorbeeld een stapel boeken. Ook hier geldt dat je, wanneer je de werkplek deelt met anderen, het scherm makkelijk in hoogte moet kunnen aanpassen. Bijvoorbeeld door een beweegbare monitorarm.
Neem voordat je begint met werken even de tijd om te controleren of alles goed staat ingesteld! Maak daar een gewoonte van. Leer jezelf aan om niet te gaan werken voordat alles op jouw voorkeur staat ingesteld. Dit lijkt in het begin misschien wat omslachtig, maar als je het een paar keer gedaan hebt dan doe je het in een mum van tijd. Je kunt er een hoop onnodige RSI-klachten, nekklachten en schouderklachten mee voorkomen.