Methode
Bij Interfysiek wordt gewerkt volgens de bewegingsprincipes van oefentherapie Cesar en de Physical Sense-methode. Hieronder vindt u een uitwerking van enkele van deze bewegingsprincipes en de methode.
De bewegingsprincipes van oefentherapie Cesar
Efficiënt gebruik van spieren en gewrichten
Een beweging dient zo zuiver mogelijk in de juiste gewrichten plaats te vinden én in de juiste richting. Deze richting wordt bepaald door de vorm van het gewricht en de trekrichting van de daar omheen liggende spieren.
Het centraal inzetten van bewegingen
Een beweging dient zoveel mogelijk centraal, bij de romp, te worden ingezet en niet perifeer. Resulterend in een bewegingsketen waarbij de grootste gewrichten en spieren als eerste worden aangesproken, gevolgd door kleinere gewrichten en spieren.
Het aan en ontspannen van spieren
Door spieren afwisselend op de juiste manier te aan- en ontspannen bevordert de doorbloeding in de spieren. Een fysiologisch juist uitgevoerde ademhaling versterkt deze doorbloeding en zorgt voor de aanvoer van zuurstof naar en de afvoer van afvalstoffen uit de spieren.
De Physical Sense-methode
De Physical Sense-methode is gericht op het oplossen of voorkomen van klachten aan het steun- en bewegingsapparaat (o.a. RSI, rugklachten, nekklachten en schouderklachten). Dit gebeurt door analyse van het bewegingsgedrag en reconditionering van onbewust aangeleerd onnatuurlijk bewegingsgedrag naar (bewust aangeleerd) natuurlijk bewegingsgedrag. Reconditionering vindt plaats middels een sensomotorisch leerproces.
Ontwikkeling van de methode
In augustus 1997 werd Physical Sense in Amsterdam opgericht door R. Arentsen (docent bewegingsleer) en drs. J. Kapitein (pedagoog, arbodeskundige en onderwijskundige). In ruim twee jaar werd een methode ontwikkeld voor een effectieve aanpak van klachten aan het steun- en bewegingsapparaat (SBA) met meetbare resultaten. (Genezing van RSI-patiënten, een pilotstudie naar de effectiviteit van de Physical Sense methode – Dr. Hein Beijer, epidemioloog)
De systeemanalyse
Het systeem van het bewegingsgedrag van de mens functioneert volgens natuurwetten. Deze zijn vastgelegd in de wetenschappen van neurologie, anatomie en fysiologie. Door waarneming en analyse van het bewegingsgedrag te koppelen aan de kennis van deze natuurwetten, kunnen veel klachten aan het steun- en bewegingsapparaat worden begrepen.
Hierdoor kan een probleemdefinitie worden geformuleerd dat de basis vormt voor het leerproces met concrete leerdoelen.
De leertheorie van Vygotsky en de taxonomie van Romiszowski
Om adequate leerprocessen te ontwikkelen voor het reconditioneren van natuurlijk bewegingsgedrag, wordt bij de Physical Sense-methode de taxonomie van Romiszowski gecombineerd met de ontwikkelingspsychologie van Piaget. Daarnaast is gebruik gemaakt van de ontdekkingen van Harris en Ramachandran en de leertheorie van Vygotsky.
In het leerproces worden, volgens de theorie van Vygotsky, zoveel mogelijk grote bewegingsketens aangeleerd voordat de details worden ingevuld. We koppelen dit aan de systeemanalyse, door het leerproces te laten verlopen van centraal naar perifeer.
De taxonomie van Romiszowski leidt tot een onderscheid in cognitieve, sensomotorische, interactieve en reactieve vaardigheden. Deze worden binnen de Physical Sense-methode gebruikt om te komen tot de juiste instructiemethoden en de bijbehorende middelen.
Onderstaande voorbeelden geven aan wat de verschillende vaardigheden in praktijk betekenen:
- cognitief de eigen pijn begrijpen en verklaren uit het bewegingsgedrag
- sensomotorisch het eigen bewegingsgedrag bijsturen
- interactief de juiste inrichting van de werkplek kunnen beargumenteren
- reactief alle hiervoor genoemde vaardigheden combineren in dagelijkse situaties
Met het falsificatiecriterium van Popper worden hypotheses steeds verder aangescherpt en met de kwaliteitscirkels van Deming wordt de methode voortdurend geëvalueerd.